Balkenbrij maken

balkenbrij

Balkenbrij werd vroeger gemaakt van de vleesresten na het slachten, meestal van een varken. Er mocht immers zo weinig mogelijk van het kostbare vlees verloren gaan. De laatste stukken slachtresten werden daarom afgekookt tot al het vlees helemaal loskwam. Zelfs het kookvocht werd bewaard en hergebruikt. Alles samen werd er met nog toevoeging van boekweitmeel en rommelkruid een heerlijke balkenbrij gemaakt. Deze balkenbrij werd in een doek of terrine bewaard tot ze volledig opgesteven was. Daarna werden er plakken van gesneden om op te warmen of te bakken. Dit werd toen als goedkoop feestgerecht geserveerd.

Tegenwoordig wordt balkenbrij nog steeds gemaakt van varkensvlees, maar niet meer per se van de overschotten van de slacht. Er wordt eerder gekozen voor keurvlees met het bot nog aan, zoals varkensribben. Spek wordt er voor de uitgesproken smaak ook vaak aan toegevoegd. Het rommelkruid dat vroeger gebruikt werd, is vandaag niet meer zo eenvoudig te verkrijgen. Je kan het echter wel zelf maken. In feite gaat het over simpelweg het samenvoegen van anijs, zoethout, suiker, nootmuskaat, kaneel, kruidnagel, peper, gember en gemalen sandelhout. De verhoudingen kan je naar eigen voorkeur aanpassen.

Om vandaag een heerlijke balkenbrij te bereiden heb je eigenlijk niet zo heel veel nodig: 4 eetlepels rommelkruid, 3 liter water, 2 kilogram varkensvlees naar keuze en 1 kilogram boekweitmeel.

Als eerste stap start je met het trekken van een bouillon. Deze bouillon is de basis van je hele gerecht, dus het is zeer belangrijk dat hij precies op smaak is. Doe om te beginnen al het vlees dat je voorzien had in een grote kookpot met drie liter water. Voeg hier een grote eetlepel rommelkruid aan toe. Breng het water aan de kook tot het schuimt. Schep dit schuim eraf, draai het vuur op matig en laat daarna de inhoud van de kookpot pruttelen tot het vlees echt helemaal gaar is. Dit duurt doorgaans een uur.

Wanneer je merkt dat het vlees klaar is, haal je het uit het de pot, maar behoud het water. Dit water is nu je bouillon geworden. Houd het vlees apart en laat het afkoelen aan kamertemperatuur. Zeef daarna de bouillon en gooi de overschotjes in de zeef weg. Breng de gezeefde bouillon opnieuw aan de kook. Snijd intussen het vlees in hele kleine stukjes of maal het door een vleesmolen.

Wanneer het vlees niet kleiner kan, laat je het even rusten en richt je je weer tot de bouillon. Zet het vuur laag. Voeg al roerend, beetje bij beetje, het boekweitmeel toe. Dit blijf je doen tot al het meel is toegevoegd. Blijf daarna roeren en voeg intussen het overige rommelkruid toe. Laat ten slotte het geheel op het laagste vuur nog een kwartiertje doorkoken. Roer wel regelmatig om, zodat er niets aanbrandt. Dit kan best een klus zijn, gezien de balkenbrij heel stug zal worden. Na een kwartier is de balkenbrij gaar. Stort de balkenbrij in een kom, dek af met plastic folie en laat eerst een paar uur op kamertemperatuur afkoelen. Zet de kom met balkenbrij vervolgens in de koelkast om nog een nacht op te stijven.

Daags erna kan je de balkenbrij uit de kom halen en er stevige plakken van snijden. Deze kan je ofwel simpelweg opwarmen in een magnetron of bakken tot heerlijke krokante schijven. Snijd hiervoor plakken van een kleine centimeter af en haal deze door wat bloem. Doe olie of boter in een koekenpan en laat deze goed heet worden op een hoog vuur. Bak tot slot de schijven goudbruin en heerlijk krokant.

Indien je wat te veel gemaakt hebt, kan je de overige plakken opbakken, individueel verpakken in plastic folie en ze vervolgens invriezen. Zo kan je iedere dag een verse plak balkenbrij op je bord toveren.

Laat het smaken!

Balkenbrij maken
Schuiven naar boven